25 apr 2010

De identiteitscrisis van London Calling (dag 2)

Wat voor festival is London Calling nu eigenlijk? De Britse gitaarbandjes lijken op, de entree is te duur voor de fanatieke jongeren en de enige stagediver werd gedragen door zijn vrienden in een halflege zaal. Bijna alle wel opgedaagde gitaarbandjes (mevrouw vulkaan gooide roet in het eten voor vier bands), zijn weggespeeld door acts die wereldmuziek, experimentele electro of progressieve metalrock maken. De organisatie moet in de nabije toekomst kiezen: gitaarbandjes of een volledig gemixt programma. Iets ertussen blijkt niet te passen. 


Vanaf het begin van de avond is de sfeer wat ongemakkelijk. De groep die voor een ouderwets London Calling-feestje komt, moet lang wachten tot er daadwerkelijk een London Calling-bandje speelt. De hele zaal praat dan ook tijdens Everything Everything, een (te?) slim bandje dat moeilijke synthesizerliedjes leuk invult met vreemde meerstemmige harmonieën. Het lijkt wel de naborrel van een modeshow, er is geen beginnen aan ze tot rust te manen. De vier Mancunians proberen het niet eens, verveeld kijken ze voor zich uit.

De liefhebbers van festivals met een gevarieerd programma vinden op hun beurt dat er nog te veel gitaarbandjes zijn. Neem bijvoorbeeld Chapel Club, dat in principe geen onaardig optreden geeft in de kleine zaal. De groep maakt donkere postpunk, direct in de lijn van Glasvegas en Editors. Helaas valt er niets eigens en dus spannends aan de groep te ontdekken. Enkele jaren geleden hadden ze daarentegen perfect gepast op London Calling.

Experimentele electrosensatie Hudson Mohawke geeft in de grote zaal een magnifiek optreden. De MC praat inmiddels een stuk minder dan bij Motel Mozaïque. De opbouw van de set is nog sterker, waardoor zelfs een lang afbouwend tussenstuk probleemloos te slikken is – dat terwijl de producer uit Glasgow niet langer dan 40 minuten heeft. Driekwart van het publiek snapt er niets van, alleen de eerste drie rijen dansen. Pas halverwege vervelen enkelen zich zo erg, dat ze een moshpit beginnen. ‘HudMo’ is de sterkste act van de avond en had derhalve meer van het publiek verdient.

De helft van het publiek is de grote zaal uitgevlucht, waardoor de kleine zaal al tien minuten voor Esben and the Witch begint bomvol en snikheet is. Het is geen setting waarin het kwartet uit London tot zijn recht komt. De groep maakt prachtige droompop met een scherp randje. Alsof een heks je in een donker sprookjesbos op de hielen zit, goede naamskeuze. Nu nog een intiemere en meer relaxte setting, waarbij we de ijzige stem van de zangeres en de krakerige geluidsmuur rustig tot ons kunnen nemen.

We Have Band zou naar een Bacardi-reclame moeten solliciteren. De drie maken al dansend aanstekelijke hapslik electro met een tropische vibe. De groep doet zijn best het publiek op te zwepen en in principe heeft het publiek er alle reden toe om te dansen. Toch weet ook dit trio geen publiek te bereiken dat verder staat dan de eerste paar rijen.

Errors doet een betere poging. De vier uit Glasgow weten met gewaagdere electro de kleine zaal flink te laten dansen. Het kwartet ziet er uit als de standaard computernerd uit een Amerikaanse highschoolfilm. De uit nintendobliepjes opgebouwde muziek versterkt dit beeld alleen. Error is een jong bandje om in de gaten te houden. Jammer dat de kleine zaal slechts voor de helft gevuld is, veel publiek is ale vertrokken.

Ook bij Fool’s Gold is de zaal half leeg. Fool’s Gold maakt wereldmuziek, waarbij Afrikaanse pop een stuk meer naar de voorgrond treedt dan je bakkie Vampire Weekend. Het zijn de vrolijke gitaarriedeltjes, opzwepende percussie en melodramatische Hebreeuwse zang die de liedjes kenmerken. De singleversie van Surprise Hotel, het meest pakkende nummer, duurt vier minuten. Zoals het hoort maakt de groep er meer dan elf minuten van. Het publiek begint dan ook pas net los te komen als de zes alweer hun laatste liedje moeten aankondigen – Fool’s Gold mag niet langer dan een half uur (vijf nummers) spelen.

Wat meer herrie in de bovenzaal. And So I Watch You From Afar treedt op. Verschrikkelijke bandnaam, geweldige muziek. De snoeiharde progrock zorgt voor een wild moshpittende meute. De groep uit Belfast laat ritmisch hoogstandje na hoogstandje zien. Jammer genoeg gaat het halverwege de set mis en blijven technische mankementen de groep achtervolgen. Laat ze snel weer terugkeren naar Nederland, dit smaakt naar meer.

London Calling beleeft momenteel een identiteitscrisis. Ofwel je haalt veel makkelijker in het gehoor liggende feestbandjes en houdt de prijs wat lager, of je geeft een mengelmoes aan veelbelovende acts langere speeltijd. Een combinatie trekt het publiek niet. Het is zonde dat zo’n gevoel over de avond beklijft, terwijl het programma op de tweede dag een aantal mooie uitschieters kende. Hoe dan ook een mooi vervolg op die matige eerste dag. En nee, we kunnen de vulkaan niet overal de schuld van geven. Vervanger Balthazar was immers één van de hoogtepunten gisteren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten